Dodaars |
Sta je in de kijkhut, midden in de Lepelaarplassen, de
omgeving af te turen naar het IJsvogeltje, mis je bijna de Dodaars.
Dit kleine Fuutje zie je daar letterlijk over het hoofd. Het
gezinnetje Dodaars heeft zijn nest pal onder de kijkhut. Prachtig om te zien
hoe de ouders elkaar aflossen bij het nest.
Eieren even verstopt |
Dodaars |
Heel speciaal was hun actie bij onraad. Voordat het nest verlaten wordt, worden
de eieren keurig toegedekt en aan het zicht onttrokken. Als de kust veilig is,
wordt het nest weer snel bemand.
Groot was de verrassing toen moeder weer werd afgelost door
pa. Plotseling lagen er vier in plaats van drie eieren in het nest. Tijdens
onze afwezigheid was er dus stiekem één bijgelegd.
Overigens wat een grote eieren voor zo’n klein beestje.
Overigens wat een grote eieren voor zo’n klein beestje.
drie eieren |
even alles op zijn plaats leggen |
Dodaars |
zijn er echt vier |
wat een zwemvliezen |
Dodaars |
Als het goed gaat zwemmen er over een kleine drie weken vier Dodaarsjes rond in
de Lepelaarplassen, samen met hun oudere broer of zus.
jonge Dodaars |
DODAARS, Little Grebe
, Tachibaptus ruficollis
Dodaarzen danken hun naam aan hun korte, witte achterwerk.
Dodaarzen zijn broedvogels van ondiepe en beschutte wateren. Duinmeren,
uiterwaarden, vennen en brede sloten zijn geliefde broedplaatsen. Het drijvende
nest ligt in riet of ruigte aan de waterkant. Dodaarzen leven van waterinsecten,
schelpdieren en kleine visjes. In de broedtijd vormen insecten het grootste
deel van het menu. De aanwezigheid van waterplanten is een belangrijke
voorwaarde voor het voorkomen van deze markante kleinste fuutachtige. De dodaars
jaagt op het oog op waterinsecten en visjes.
De dodaars is één van de kleinste futen en heeft een korte
hals en een korte snavel. De vogel valt zowel in het zomer- als in het
winterkleed op door het witte achtereind van donsachtige veren. In het
zomerkleed zijn de wangen roodbruin van kleur, terwijl de borst en de flanken
donkerbruin zijn. In het winterkleed zijn de flanken en de borst vaalwit van
kleur.
Vaak verraad de vogel in de broedtijd zijn aanwezigheid
alleen door de roep, een hoge triller die klinkt als bi-bi-bi-bi. In de winter
zoekt de dodaars opener water op en is dan ook op vijvers in steden te vinden,
hoewel de vogel ook dan erg schuw blijft.
Vrij schaarse broedvogel; doortrekker en wintervogel. De
dodaars komt in geheel Europa voor maar bereikt de noordgrens van zijn areaal
in Zuid-Zweden.
Herkenning
Zeer compacte bouw en witte 'poederdons' als achterste. Een
schuwe vogel, die zich verstopt zodra mensen ontwaard worden door te duiken en
zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze
manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen
duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een
roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het
winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van
een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'. lengte23-29 cm. Vrij korte snavel, geschikt
voor het eten van waterinsecten. Poten voorzien van zwemvliezen
Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe
zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het
belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen zijn oogjagers. De
belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte
waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring ten gevolge
van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de
belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de
landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke
toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvis-soorten.
Bovendien verarmt de onderwater-vegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten
en weekdieren. De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers)
maakt het voor een oogjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder
talrijk aanwezige prooien op te sporen. Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer
(laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte
broedgelegenheid. In een aantal regio's lopen momenteel projecten van
milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot
doel hebben. Gepleit moet worden voor het tegengaan van betreding van - delen
van - oevers van geschikte wateren in de broedtijd, van maart tot begin juni.
Het schonen van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie
vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden. (bron Vogelbescherming.nl)
Fantastisch, wat een belevenis en wat lekker dichtbij, En dan zulke superplaten maken, dikke complimenten!!
BeantwoordenVerwijderengroet,
Maria
p.s. over 3 weken, hè.......hmm