donderdag 3 juli 2014

Één ei erbij.

Dodaars
Sta je in de kijkhut, midden in de Lepelaarplassen, de omgeving af te turen naar het IJsvogeltje, mis je bijna de Dodaars.
Dit kleine Fuutje zie je daar letterlijk over het hoofd. Het gezinnetje Dodaars heeft zijn nest pal onder de kijkhut. Prachtig om te zien hoe de ouders elkaar aflossen bij het nest.

Eieren even verstopt
Dodaars


Heel speciaal was hun actie bij onraad. Voordat het nest verlaten wordt, worden de eieren keurig toegedekt en aan het zicht onttrokken. Als de kust veilig is, wordt het nest weer snel bemand.
Groot was de verrassing toen moeder weer werd afgelost door pa. Plotseling lagen er vier in plaats van drie eieren in het nest. Tijdens onze afwezigheid was er dus stiekem één bijgelegd.
Overigens wat een grote eieren voor zo’n klein beestje. 


drie eieren


even alles op zijn plaats leggen

Dodaars

zijn er echt vier

wat een zwemvliezen

Dodaars
Als het goed gaat zwemmen er over een kleine drie weken vier Dodaarsjes rond in de Lepelaarplassen, samen met hun oudere broer of zus.  

jonge Dodaars


DODAARS, Little Grebe , Tachibaptus ruficollis

Dodaarzen danken hun naam aan hun korte, witte achterwerk. Dodaarzen zijn broedvogels van ondiepe en beschutte wateren. Duinmeren, uiterwaarden, vennen en brede sloten zijn geliefde broedplaatsen. Het drijvende nest ligt in riet of ruigte aan de waterkant. Dodaarzen leven van waterinsecten, schelpdieren en kleine visjes. In de broedtijd vormen insecten het grootste deel van het menu. De aanwezigheid van waterplanten is een belangrijke voorwaarde voor het voorkomen van deze markante kleinste fuutachtige. De dodaars jaagt op het oog op waterinsecten en visjes.
De dodaars is één van de kleinste futen en heeft een korte hals en een korte snavel. De vogel valt zowel in het zomer- als in het winterkleed op door het witte achtereind van donsachtige veren. In het zomerkleed zijn de wangen roodbruin van kleur, terwijl de borst en de flanken donkerbruin zijn. In het winterkleed zijn de flanken en de borst vaalwit van kleur.
Vaak verraad de vogel in de broedtijd zijn aanwezigheid alleen door de roep, een hoge triller die klinkt als bi-bi-bi-bi. In de winter zoekt de dodaars opener water op en is dan ook op vijvers in steden te vinden, hoewel de vogel ook dan erg schuw blijft.
Vrij schaarse broedvogel; doortrekker en wintervogel. De dodaars komt in geheel Europa voor maar bereikt de noordgrens van zijn areaal in Zuid-Zweden.

Herkenning
Zeer compacte bouw en witte 'poederdons' als achterste. Een schuwe vogel, die zich verstopt zodra mensen ontwaard worden door te duiken en zich aan waterplanten vasthoudt, de snavel als snorkel gebruikend. Op deze manier kan de dodaars zich lange tijd aan het gezicht onttrekken. Dodaarzen duiken regelmatig. In de zomer zijn dodaarzen donker gekleurd, met een roestrode keel en hals. De mondhoek is opvallend geel in het broedseizoen. Het winterkleed is een stuk lichter, het achterste is het gehele jaar voorzien van een vuilwitte 'poederdons', de 'dodde-aars'.  lengte23-29 cm. Vrij korte snavel, geschikt voor het eten van waterinsecten. Poten voorzien van zwemvliezen

Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars. Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is: dodaarzen zijn oogjagers. De belangrijkste oorzaken voor de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van inspoeling van meststoffen en verstoring ten gevolge van water- en oeverrecreatie. Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvis-soorten. Bovendien verarmt de onderwater-vegetatie én de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren. De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers) maakt het voor een oogjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder talrijk aanwezige prooien op te sporen. Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid. In een aantal regio's lopen momenteel projecten van milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot doel hebben. Gepleit moet worden voor het tegengaan van betreding van - delen van - oevers van geschikte wateren in de broedtijd, van maart tot begin juni. Het schonen van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden. (bron Vogelbescherming.nl) 

1 opmerking:

  1. Fantastisch, wat een belevenis en wat lekker dichtbij, En dan zulke superplaten maken, dikke complimenten!!
    groet,
    Maria
    p.s. over 3 weken, hè.......hmm

    BeantwoordenVerwijderen