Anton Geesink |
Er stond weer een wandeling gepland onder leiding van Peter Gieling.
De start
van de wandeltocht was gepland bij de
kop van Anton Geesink, een standbeeld voor de Jacobikerk en vlak bij het Wijk C
museum
Wijk C Museum |
Buste van
Anton Geesink in Wijk C waar hij werd geboren (buste door Theo van de Vathorst,
1995) stond eerder op een achteraf plaatsje bij de parkeergarage.
Door inzet
van de senioren burgemeester. Corry Huiding werd de buste verplaatst naar voor
de kerk. ( Het kerkbestuur ging pas na een jaar akkoord met de ruil van het urinoir
voor de buste van Anton)
Anthonius Johannes (Anton) Geesink (Utrecht, 6 april 1934 – 27 augustus 2010) werd drie keer wereldkampioen judo, eenentwintig keer Europees kampioen judo, een keer olympisch kampioen judo en was lid van het Internationaal Olympisch Comité (IOC).
Maar terug
naar de wandeling met het thema Spiritualiteit in Utrecht.
Anton figureerde deze keer alleen als speld op de kaart om elkaar te kunnen
vinden.
Wat valt er
te ontdekken in Utrecht met als thema Spiritualiteit ?
Aan het einde van de tocht was ik even het totaal beeld kwijt, maar dankzij de foto’s,
het internet en de verhalen van Peter, eindigde ik toch met een blog waar
tussen de regels en beelden door de spiritualiteit duidelijk zichtbaar is.
Het was een bijzondere ontdekkingstocht door het centrum van Utrecht.
Gedankenkopf |
Op sokkel staan een paar, meer dan levensgrote gevouwen handen, die een gezicht bedekken.
Als een wijsgeer geeft Peter zijn uitleg en gedachten over dit beeld.
De hele route is gestoeld op onderwerpen, die te maken hebben met religie en de gevolgen cq invulling die we er aan kunnen geven.
Jacobikerk |
“Kluizenares Alyt Ponciaens” |
ALYT PONCIAENS
Om de hoek staat de beeldengroep “Kluizenares Alyt Ponciaens” op het Jacobskerkhof, naast de Andreaskapel.
De beeldengroep bestaat uit twee beelden, gescheiden door een hoge muur met een
raam. Aan de linkerzijde van de muur is de kluizenares Alyt Ponciaens te zien,
geknield in haar kluis. Aan de andere kant van de muur staat een jongetje op
een kerkbank.
Hij kijkt reikhalzend omhoog naar een getralied venster waarboven het woord
PARADISO (hemel) is aangebracht.
Aan de zijde waarlangs de kluizenares is geknield, staat boven het getraliede
venster het woord INFERNO (hel).
Alyt Ponciaens, die volgens een aantal bronnen van ca. 1460 tot ca. 1490 in een
kluis in de zuidwestelijke pijler van de
Jacobikerk woonde.
Het raam in de kluismuur bood uitzicht op de kerk. Na het overlijden van Alyt
Ponciaens werd in de Jacobikerk de Andreaskapel gebouwd. Ten behoeve van deze
kapel werd haar kluis verbouwd tot sacristie.
Stadskluizenaressen woonden in kluizen aan de zijkant van een stadskerk. Zij
hadden contact met kerkgangers in de kerk of met mensen buiten via raampjes aan
de straatzijde van de kerk. Na hun overlijden werd de kluis waarin zij hadden
gewoond, meestal afgebroken.
Het Vagevuur, ingeklemd tussen de bioscoop (links) en de St.Augustinuskerk |
HET
VAGEVUUR
Aan
de Oudegracht. Ingeklemd tussen 't Rembrandt theater en Augustinuskerk staat
een 17e eeuws huis. Sinds het huis aan de ander zijde in 1913 een bioscoop
werd, noemt men dit lage pand spottend het huis tussen hel (de bioscoop) en
hemel (de kerk). Tegenwoordig heet het pand ’t Vagevuur
ST.
AUGUSTINUSKERK UTRECHT
De Augustinuskerk is in 1838-1840 gerealiseerd naar ontwerp van de architect
K.G. Zocher in neoclassicistische stijl is een Waterstaatskerk.
Het is de eerste grote katholieke kerk die in Utrecht werd gebouwd na het
herstel van de godsdienstvrijheid.
Ze valt op door het tempelfront met de enorme dorische zuilen aan de
grachtzijde, bekroond door een fronton en een luchtig torentje (40 m hoog). De
toren hoort bij de herkenningspunten in de binnenstad.
Zij was de opvolger van een Augustijnse schuilkerk die in 1636 in de
Jeruzalemstraat was gesticht. Pater Sebastianus van Nuenen, stichter van de
Zusters Augustinessen van Sint-Monica, was als pastoor verbonden aan deze kerk.
De Haas |
DE
HAAS OP DE NEUDE
De
Haas, zo staat het enorme beeld op de Neude (aan het begin van de Voorstraat)
onder de meeste Utrechters bekend.
De
officiële naam van het beeldhouwwerk is Thinker on a rock. De Haas zit dan ook
in dezelfde pose als Rodin’s beroemde beeld De Denker. ( De Denker
vertegenwoordigt de creatieve geest aan het werk)
De maker van Thinker on a rock, Barry Flanagan, bedacht zijn Bugs Bunny in
denk-pose als eerbetoon aan dit beeld van Rodin.
De Haas op de Neude |
Het
beeld staat sinds 2002 op de Neude en is behoorlijk omstreden. De gemeente
Utrecht kocht het beeld in 1997 speciaal voor op de Neude. Maar het
stadsbestuur was het niet eens met deze aankoop: ze wilden dat de Utrechtse
bevolking mee mocht beslissen over wat er op de Neude zou komen te staan. De
gemeente gaf toe en besloot dat er twee andere kunstwerken geselecteerd zouden
worden, die het tegen de Haas zouden opnemen in een officieel referendum. Negentien
Nederlandse en een heleboel buitenlandse kunstenaars stuurden een ontwerp in
voor de wedstrijd. De jury koos uiteindelijk voor een Duits en een Amerikaans
ontwerp. Belachelijk, vonden de Utrechters: waarom werd er niet gekozen voor
een Nederlandse inzending? Als protest stemde de bevolking massaal voor de Haas
en met 83 % van de stemmen belandde het beeld dan toch waar het in eerste
instantie voor bedoeld was: op de Neude.
Genootschap Sint Jacob |
ALLE
WEGEN LEIDEN NAAR SANTIAGO DE COMPOSTELA
De
Camino naar Santiago de Compostela ook wel de St Jacobsroute genoemd is het
oudste lange afstandspad van Europa. Eeuwenlang trokken pelgrims langs deze
route naar het graf van de apostel Jacobus in Santiago.
Het
Nederlands Genootschap van Sint Jacob heeft als doel om de belangstelling voor
pelgrimstochten naar Santiago de Compostela in Galicië te verbreden en
verdiepen.
Vernoemd naar Sint Jacob de Meerdere, een van de twaalf apostelen. Volgens
legendes reisde hij naar Spanje om daar het christendom te verkondigen.
De
schelp is het symbool van de pelgrim. Er zijn verschillende verklaringen hoe
dat zo is gekomen. Een daarvan is dat rond 1200 zo’n tweehonderd
schelpenverkopers hun winkeltje hadden bij de kathedraal in Santiago. Pelgrims
kochten een schelp om te bewijzen dat ze de tocht hadden volbracht.
KANTOOR
VAN DE LEVENSVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ PIËTAS
In
1903-1905 werd dit pand gebouwd als nieuw hoofdkantoor van Rooms-katholieke
Levensverzekeringsmaatschappij Piëtas, (architect J.A. van Straaten )
Pietas was een personificatie van de liefde tot de mensen en van de romeinse deugd en de eerbied voor de goden (vroomheid).
Pietas bevat 3 elementen: Geloof in de Goden, trouw aan het vaderland en respect voor je ouders
In
1916 werd Piëtas overgenomen door De Utrecht (later AMEV).
In 1919/20 werd het kantoor verbouwd tot het Maison de Paris, een kledingzaak.
Later werd het gebouw gebruikt door de Nederlandse Credietbank en het
Molengraaff-instituut voor Privaatrecht van de Universiteit van Utrecht.
Aan het gebouw is veel (Neo-romaans) beeldhouwwerk te zien, zoals dierenkoppen, bloemen, bevers, bomen, korenschoven etc. etc. Al deze geveltekens hebben waarschijnlijk een symbolische waarde, gelieerd aan de rol en functie van de Levensverzekeringsmaatschappij.
Boven
de ingang: een vrouw op een troon: de
personificatie van de Romeinse deugd Piëtas. Haar mantel is rijk
versierd. Met haar linkerhand maakt zij een zegenend gebaar. Piëtas staat onder andere voor verantwoordelijkheidsbesef ten opzichte
van God, land en gezin.
Piëtas wordt links vergezeld door Wijsheid: een putti met uil en boeken. Rechts staat een putti die Waakzaamheid symboliseert. Hij draagt een helm met een dier erbovenop, waarschijnlijk een everzwijn. Wellicht is de helm geïnspireerd op de vondst (in 1848) van Benty Grange helmet – een helm met daarop een zwijn. Tussen de putti en de troon staat een kraaiende haan. Beide – haan en helm – staan symbool voor Waakzaamheid.
De
ridder op de hoek van het pand wordt door sommigen gezien als Sint Joris die
het kwaad heeft overwonnen door de draak te doden. Er is echter geen draak te
zien, dus wellicht is het gewoon een ridder. Zo wordt hij ook beschreven op
site Rijksmonumenten.
Zou ook kunnen dat de ridder een verzekerpolis in zijn hand heeft.
Pieterskerkhof |
IMMUNITEIT
PIETERSKERKHOF
In
het jaar 723 schonk de Merovingische hofmeier Karel Martel de burcht Trecht met
het omliggende gebied aan de Utrechtse kerk. De bisschop trad op als beheerder
van dat grondbezit.
Dit
goed zal, voor wat het latere stadsgebied van Utrecht betreft, bestaan hebben
uit hun kerngebieden (de immuniteiten) waar de kapittelkerken en de gebouwen
van de geestelijken stonden. Dat was op het terrein van de bisschoppelijke
burcht op en rond het tegenwoordige Domplein.
Een
immuniteit was rond het Pieterskerkhof, met rond het plein de huizen van de
geestelijken. Het geheel omsloten door de Kromme Nieuwe gracht en een muur.
Pas veel later kregen deze huizen een ingang aan de Kromme Nieuwe Gracht
Achter de Dom - woonadres A.M. van Schurman |
HET
LEVEN EN WERK VAN ANNA MARIA VAN SCHURMAN
Anna
Maria van Schurman (1607- 1678) was de
eerste vrouwelijke student in Nederland, geleerde, dichteres en kunstenares.
Zij
was de dochter van Frederik van Schurman (1564-1623) en Eva von Harff de
Dreiborn (gest. 1637). Zij bleef ongehuwd. Als calvinisten hadden haar
grootouders van vaders kant tijdens het bewind van de hertog van Alva die stad
moeten verlaten. Via Frankfurt am Main belandde de familie in 1593 in Keulen.
In 1615 verhuisde de familie naar Utrecht, waar Anna Maria het grootste deel
van haar leven zou blijven wonen.
Sint Maarten |
DE
HOOFDINGANG VAN DE DOMKERK
In
de avond van 1 augustus 1674 trok een zware storm over Noord-Frankrijk, België en Nederland en Noord-Duitsland. Boven
Utrecht ontstond een tornado, die het middenschip van de Domkerk verwoestte.
Hierbij ging ook de ingang verloren.
In
1678 werd aan de noordzijde van de Domkerk een nieuwe ingang gemaakt. In 1826
werd besloten de restanten van het geruïneerde deel van de Domkerk op te ruimen
en niet tot herbouw over te gaan. Aan de westzijde van de Domkerk, tegenover de
Domtoren, werd een tweede ingang gemaakt, voorzien van houten deuren.
De
hoofdingang van de Domkerk kreeg 8 november 1997 nieuwe deuren, op de 1600e
sterfdag van Sint Maarten, de beschermheilige van de stad Utrecht en vóór de
Reformatie de patroonheilige van de Domkerk.
Het artikel “Martinus deelt mantel met naakte bedelaar” op de buitenkant van de
linker deur is van deze datum voorzien.
De
hoofdingang van de Domkerk bestaat uit een driehoekig reliëf en twee bronzen
deuren die aan beide kanten voorzien zijn van teksten en afbeeldingen. De
teksten en afbeeldingen hebben de zes werken van barmhartigheid als thema,
beschreven in Matteüs 25,31-46.
Sint Maarten |
SINT
MAARTEN EN DE BEDELAAR
Het
reliëf op de bovenste helft van de hoofdingang beeldt, Sint Maarten uit, die de helft van zijn
mantel aan een naakte bedelaar geeft. Volgens een legende heeft Sint Maarten in
de tijd dat hij Romeins soldaat was, zijn mantel doorsneden en de helft ervan
aan een naakte bedelaar gegeven. Deze bedelaar was een verschijning van Jezus.
De armen van Sint Maarten strekken zich niet alleen naar de bedelaar uit maar
ook naar de mensheid.
Het
reliëf van Sint Maarten en de bedelaar is tevens de uitbeelding van het kleden
van hen die naakt zijn, waarover is
geschreven in Matteüs 25,31-46.
In deze Bijbelverzen, die betrekking hebben op het Laatste Oordeel, beschrijft
Jezus zich als degene die schuilgaat achter armen en behoeftigen.
De vijf overige werken van barmhartigheid zijn: het eten geven aan hen die
honger hebben, het drinken geven aan hen die dorst hebben, het bieden van
onderdak aan vreemdelingen, het bezoeken van hen die ziek zijn en het bezoeken
van hen die zijn opgesloten in de gevangenis.
Op
de buitenzijde van de bronzen deuren staat de tekst van Matteüs 25,31-46
geheel, gedeeltelijk of in de vorm van weergave van enkele verzen in zeven
talen: het Nederlands (een versie in tamelijk modern-Nederlands en een versie
in oud-Nederlands), het Fries (de tweede officiële Nederlandse taal), het
Engels, het Grieks, het Latijn, het Japans en het Syrisch.
Sint
Maarten (Martinus van Tours, 316-397): bisschop van Tours en beschermheilige
van de stad Utrecht. Geboren in Hongarije, zoon van Romeinse ouders. Hij was 25
jaar in Romeinse krijgsdienst. In die tijd gaf hij in Amiens de helft van zijn
rode soldatenmantel aan een naakte bedelaar.
PAND
HOEK OUDEGRACHT - CHOORSTRAAT
Lopend
op de Stadhuisbrug kijk je tegen deze gevel aan van een rijksmonument met zijn
opvallende mooie winkelpui. Het pand uit 1897 ligt ingesloten tussen de
Choorstraat, de Stadhuisbrug en de Oudegracht heeft drie bouwlagen en een kap
en is rijk gedecoreerd met siermetselwerk, nissen, lijsten en banden. Op de
hoeken zijn overhoekse, ingesneden erkers.
Boven de vensters zijn tekens van de dierenriem verwerkt. Alles binnen het
thema ‘kosmos’ en associaties met leven
en dood. Gevel aan Stadhuisbrug met decoratieve elementen, waaronder een pauw
als symbool voor onsterflijkheid als bekroning.
Vroeger zat hier dan ook levensverzekeringmaatschappij Kosmos. Daarna modezaken en een zaak in Oosterse tapijten
Het afpellen is begonnen |
Gedenksteen Suster Bertken |
SUSTER
BERTKEN
Berta
Jacobs, bekend als Suster Bertken (1427-1514) was een devote non, maar ook
dichteres. Meer dan een halve eeuw leefde zij ingemetseld in een cel tegen het
koor van de Buurkerk, vastend en biddend tot Christus.
In de Choorstraat 25, voor de bruidswinkel, ligt een gedenksteen
Op
de Gedenksteen voor Suster Bertken ook
een plattegrond van het gesloopte deel van de Buurkerk, waar haar cel was.
Dat haar gedenktegel precies voor de etalage ligt van een winkel met
bruidsjaponnen.
Exact op deze plek verkoos zij een leven als bruid van Christus.’’
Hoe komt iemand ertoe zich vrijwillig, op 30 jarige leeftijd, ‘als kluizenares, levend te laten begraven’?Daarvoor moet je haast wel knettergek zijn, dacht predikant en schrijver Frans Willem Verbaas. Hij schreef een boek over Suster Bertken, die zichzelf liefst 57 jaar op liet sluiten in de Utrechtse binnenstad. Het maakte haar razend populair.
Haar
dagen sleet zij met meditatie, gebed en het schrijven van liederen en
gedichten. Ondanks haar zelfverkozen isolement, werd zij een van de populairste
vrouwen van Utrecht in de vijftiende eeuw.
Ze leefde in een cel van nog geen vier bij vier meter. Ze liep ’s winters en ’s
zomers op blote voeten. Ze droeg niet meer dan een grof-harig kleed op haar
naakte lichaam. Ze at geen vlees en geen zuivel, ze was in feite een veganist.”
Ze
maakte ook geen gebruik van vuur, zelfs niet als het vroor dat het kraakte.
Suster Bertken heeft al die jaren van eenzame opsluiting nauwelijks fysiek
contact gekend. In haar cel kreeg ze alleen bezoek van een bediende, die haar
voorzag van eten en drinken en die de emmer leegde waarop ze haar behoefte
deed.
Ze
stond ook midden in het leven. Ze was kluizenares, maar ze stond tegelijk ook
midden in het leven. Er zaten twee ramen in haar kluis. De ene gaf haar een
blik op het altaar in de kerk. Zodoende kon zij alle diensten volgen. In haar
tijd liep de openbare weg nog dwars door de kerk. Dus er was altijd
geroezemoes, er was verkeer, er werd gehandeld, mensen maakten hier afspraakjes
met elkaar; zij had zicht op in elk geval een stukje van de wereld buiten haar
cel.
Het
andere raam kwam uit op straat. Ze had er een gewoonte van gemaakt dat raam ’s
middags te openen. Mensen kwamen met haar praten en vroegen om raad. Ze vonden
in Suster Bertken iemand die goed kon luisteren. Zodoende bouwde ze een
reputatie op van vrome en wijze raadgeefster.
Bij
haar dood in 1514 luidden tweemaal de klokken van de Dom. Dat was een hele eer
in die tijd, slechts weggelegd voor hoge geestelijken.
Ze
werd geboren in 1426 of 1427 als de onwettige dochter van een vooraanstaande
priester in de stad. Dat haar vader er een vrouw op na hield, hoorde eigenlijk
niet. Maar het kwam in die tijd veelvuldig voor. Ze had vermoedelijk wel last
van het feit dat ze een bastaard was. Ze wilde boete doen voor de onkuisheid
van haar vader.
Suster Bertken stierf in haar kluis en werd daar ook in begraven.