donderdag 17 juli 2014

100 groentjes

Groenling
Afgelopen wintermaanden regelmatig rondgelopen op het Wielerveld, met zicht op de Hamtoren. In het verleden waren er regelmatig groepjes vogels te vinden tussen de achtergebleven beplanting of in de berkenbomen.

Tim Kreetz, beheerder van Natuurmonumenten, was benieuwd hoe de vogels zouden reageren op de ingezaaide percelen. Vandaar dat ik daar regelmatig liep te tellen.

Hamtoren
Maar de afgelopen winter viel de vogelstand in het gebiedje erg tegen. Door de zachte winter was er overal nog genoeg eten te vinden, maar de hazen en fazanten genoten wel van de achtergebleven planten en zaden.

Bladrammenas veldje
Lieveling
Klaverspanner
Van de week meldde Tim dat er momenteel veel Groenlingen in het gebied op de Bladrammenas zaten. De moeite waard om er even te gaan kijken.
Het veld is op zich al een feestje om te zien.
Alles staat in bloei met veel wit en gele planten, met daar tussen allerlei leuke vlindertjes enzo.

De Bladrammenas is uitgebloeid en ligt er een beetje slordig bij, maar kennelijk storen de Groenlingen zich hier niet aan en zijn alleen maar uit op de zaden.
Echt zichtbaar zijn ze niet tussen de planten, maar bij onraad vliegt er direct een grote zwerm van wel honderd Groenlingen op en nestelen zich even in de Berkenboom, om even later terug te komen en verder te eten.

Hoeveel Groenlingen op de foto ?? (klik op foto voor groter formaat)

Zelf vind ik de Groenling niet de mooiste van de familie Vink.
Volgens informatie is het een zangvogel, maar hij is het makkelijkst te herkennen aan zijn “gekrem”.
Een zeurderige, snerperige uithaal.
Hij heet Groenling, maar lijkt soms meer op een gele kanarie.

Groenling

GROENLING , Greenfinch , Chloris chloris . Familie : Vinken

Ze doen hun naam eer aan: heldergroen, geelgroen, allerlei tinten groen zijn in het verenkleed van de groenling terug te vinden.
De stevige snavel wordt gebruikt om zaden mee te kraken. Dat doen ze op een bijzondere manier: de vogel trilt als het ware de zaden in de snavel, ondertussen de maaltijd ronddraaiend. Op deze manier trilt de vrucht uit de schil los en wordt deze opgegeten. Dat gaat er dus bijzonder geavanceerd aan toe.

 De groenling is oorspronkelijk een bewoner van bosranden en halfopen zoomvegetatie. Dat natuurlijke habitat is zeldzaam geworden en tegenwoordig bewoont de groenling vooral cultuurlandschappen: als er maar genoeg dichte struiken zijn. Groenlingen zijn niet erg territoriaal en broeden soms in een los kolonieverband.

De enkele groenling die toch wegtrekt (groenlingen zijn merendeels standvogels) vliegen naar Frankrijk en het Iberisch Schiereiland. Een enkele groenling waagt de oversteek naar Groot-Brittannië. Groenlingen zijn bijzonder trouw aan hun overwinteringsstek. De Nederlandse groenlingen welke wegtrekken worden aangevuld met Scandinavische vogels. Uit ringonderzoek is gebleken dat deze vogels, net als veel toeristen, jaar op jaar op dezelfde plek overwinteren.  (bron Vogelbescherming)

De groenling, groenvink of groninger  is een zangvogel
Een groenling is ongeveer 15 centimeter lang. Het mannetje is olijfgroen van kleur, vooral op de stuit. De rug heeft een bruine tint en de onderzijde is meer geelachtig. De randen van de vleugel en de meeste staartpennen zijn aan de basis helder geel. De dikke snavel is bijna wit en de poten zijn vleeskleurig. Het wijfje is minder intensief van kleur, zij is meer grijsgroen en haar geel in de veren is veel valer.

De vogel is vaak te vinden in parklandschappen met dichte bosjes of boomgroepen, met name in parken, tuinen, heggen als ook langs bosranden. In de winter als het voedsel schaars is, komen de groenlingen in gezelschap van andere vogelsoorten zoals de vinken, mezen, merels en spreeuwen op de voederplaatsen bij de huizen af.

Meestal in troepen, vaak met andere vinken. Golvende vlucht. Mannetje heeft cirkelende zangvlucht met opvallend langzame vleugelslagen.

Geluid. Roep een heldere triller ’didididi’, ook een nasaal ’djuwie’. Zang een serie van roepen, onderbroken door een lang ’tswèèèèh’.
Voedsel. Voornamelijk zaden, knoppen en vruchten, in de broedtijd ook insecten. (bron Soortenbank)


Bladrammenas met klaproos
Bladrammenas wordt als stoppelgewas (groenbemesting) gezaaid vanaf 10 augustus tot eind augustus.
Bij te vroeg zaaien gaat rammenas nog bloeien wat ongewenst is in verband met eventuele zaadvorming.
Bladrammenas heeft een snelle ontwikkeling en vormt een hoog gewas, waardoor het onkruid goed onderdrukt wordt.
Het gewas is vorstgevoelig, zodat het na vorst makkelijk ondergeploegd kan worden.
(bron : Wikipedia) 

1 opmerking: