zaterdag 23 juni 2018

Kleine torentjes

Juveniel Torenvalk

De maanden mei – juni , zijn de drukste maanden voor de mannen ( en vrouwen) van de roofvogels- en uilen.
In de wintermaanden worden er in alle rust nieuwe kasten gebouwd of oude opgeknapt.
Daarna overleg met grondeigenaren ( meestal boerenbedrijven) met de vraag of er een kast geplaatst kan of mag worden voor de torenvalken of uilen.
In het voorjaar kastcontrole in het veld. Schoonmaken en daar waar nodig sluiting en ophanging herstellen.
Maar als eenmaal de kast bezet is en de eieren zijn gelegd volgt de drukke periode. Regelmatig een controle rondje en uiteindelijk de jonge vogels ringen.
Best wel respect voor de ring(st)ers. De meeste kasten hangen of hoog in een schuur, hoog in een boom of nog hoger op een paal.




Is de ladder niet toereikend, dan maar met behulp van een werktuig. Lukt dat nog niet, dan zijn er inmiddels enkele medewerk(st)ers van de VRS De Haar, die een opleiding gevolgd hebben om met de nodige hulpmiddelen omhoog te klimmen.





De kleintjes gaan in een bak of emmer mee naar beneden, waar de schreeuwertjes geringd worden. Een mooie metalen ring en een kleuring. De kleuring met flinke letters krijgen ze om de poten, om de vogels in het veld makkelijk met een kijker te kunnen aflezen.





Maar voordat ze teruggaan in de kast en na meten, wegen en registeren, nog even op de foto.
Het blijft bijzonder om de kleine torentjes zo van dichtbij te kunnen zien.
Nog een paar weken en ze gaan vliegend de wijde wereld in.
Voor deze blog een paar ringsessies samengevoegd


Stoer - Nina

zesmaal juveniel torenvalk
Van Tijs mocht Nina het hoger op zoeken. Een ladder was niet haalbaar, dus in de kist en omhoog. Maar voor Nina, die ook een klimdiploma heeft geen punt. Een prachtig nest met 6 jonge Torenvalken. Natuurlijk mocht Nina de kleine torentjes ook zelf ringen. 


Tijdens het ringen keek moeder vanaf de kast toe.

Verderop zat moeder nog op de eieren. 
Dus later terugkomen als de jongen groot genoeg zijn. 
Moeder wel even snel gecontroleerd.






Yvonne in actie
Yvonne mocht ook de tractor op om een hoge kerkuilenkast te controleren. De kerkuil was er niet, maar er lagen wel piepkleine kuikentjes in. Niet van de kerkuil, maar van een torenvalk, die toevallig vlak in de buurt zat


Van een afstand toekijken
Johan, Erik en Bas kwamen naar Montfoort om de torenvalkjes bij broer Theo bij de volkstuin te ringen. Jaarlijks komen de torenvalken terug in de kast en ook dit jaar bracht het paar vijf pracht jongen voort.








Ach dan ook maar een fotootje van broer Theo en andersom eentje van mij.


TORENVALK

Kleine valk met lange staart. Kenmerkende roodbruine rug in alle kleden. Man met grijze kop en grijze staart met zwarte eindband, vrouw met geheel roodbruine bovenzijde, inclusief sterk gebandeerde staart. Ondiepe, rustige vlucht, bidt veel. In silhouet is de lange staart kenmerkend, de vleugelpunten zijn minder spits dan bij andere valken. In zit steekt de staart ver voorbij de vleugelpunten. Korte tenen.


GELUID
Vooral bij het nest en tijdens de balts vocaal, verder tamelijk zwijgzaam. Meest gehoord is "kie-kie-kie-kie-kie-kie…".

BROEDEN

Territoriaal, maar kan soms in kolonies broeden (vroeger ook in Nederland). Bouwt zelf geen nest. Broedt in oud kraaiennest, in Nederland tegenwoordig vooral in speciale open of halfopen torenvalkkasten met turf erin. Ook in nissen in gebouwen en in het buitenland op rotsrichels en in rotsspleten. Eén legsel, zeer zelden twee; meestal 4-6 eieren. Broedtijd april-juli. Broedduur 27-31 dagen, begint na leg eerste ei. Alleen vrouwtje broedt. Jongen vliegvlug na 27-35 dagen, worden nog vaak wekenlang gevoerd. Aantal broedparen in Nederland 5000-7500 (in 1998-2000)



LEEFGEBIED
Open en halfopen land met veel woelmuizen. Broedt in nestkasten, solitaire bomen en aan de rand van bos en bosjes. Zelden ook op de grond.
Boerenland met veel (kort) grasland, heide, hoogvenen, open duin en duinvalleien, akkers, soms ook in de stad.

VOEDSEL
Gespecialiseerd op kleine zoogdieren, vooral woelmuizen (zoals veldmuis, aardmuis, noordse woelmuis). Ook wel zangvogels van open land, kuikens van weidevogels, grote insecten (kevers, sprinkhanen e.d.), vooral als er geen muizen zijn. Jaagt in lage, rustige vlucht, tijdens bidden en vanaf een zitpost. Pakt prooi van de grond na een stootduik, is niet snel genoeg om vogels in de lucht te slaan.
(bron vogelbescherming.nl)

1 opmerking: