Juveniel Torenvalk |
De maanden mei – juni , zijn de drukste maanden voor de mannen
( en vrouwen) van de roofvogels- en uilen.
In de wintermaanden worden er in alle rust nieuwe kasten gebouwd of oude opgeknapt.
Daarna overleg met grondeigenaren ( meestal boerenbedrijven) met de vraag of er een kast geplaatst kan of mag worden voor de torenvalken of uilen.
In het voorjaar kastcontrole in het veld. Schoonmaken en daar waar nodig sluiting en ophanging herstellen.
In de wintermaanden worden er in alle rust nieuwe kasten gebouwd of oude opgeknapt.
Daarna overleg met grondeigenaren ( meestal boerenbedrijven) met de vraag of er een kast geplaatst kan of mag worden voor de torenvalken of uilen.
In het voorjaar kastcontrole in het veld. Schoonmaken en daar waar nodig sluiting en ophanging herstellen.
Maar als eenmaal de kast bezet is en de eieren zijn gelegd
volgt de drukke periode. Regelmatig een controle rondje en uiteindelijk de
jonge vogels ringen.
Best wel respect voor de ring(st)ers. De meeste kasten hangen of hoog in een schuur, hoog in een boom of nog hoger op een paal.
Best wel respect voor de ring(st)ers. De meeste kasten hangen of hoog in een schuur, hoog in een boom of nog hoger op een paal.
Is de ladder niet toereikend, dan maar met behulp van een werktuig. Lukt dat
nog niet, dan zijn er inmiddels enkele medewerk(st)ers van de VRS De Haar, die
een opleiding gevolgd hebben om met de nodige hulpmiddelen omhoog te klimmen.
De kleintjes gaan in een bak of emmer mee naar beneden, waar
de schreeuwertjes geringd worden. Een mooie metalen ring en een kleuring. De
kleuring met flinke letters krijgen ze om de poten, om de vogels in het veld makkelijk
met een kijker te kunnen aflezen.
Maar voordat ze teruggaan in de kast en na meten, wegen en
registeren, nog even op de foto.
Het blijft bijzonder om de kleine torentjes zo van dichtbij te kunnen zien.
Het blijft bijzonder om de kleine torentjes zo van dichtbij te kunnen zien.
Nog een paar weken en ze gaan vliegend de wijde wereld in.
Voor deze blog een paar ringsessies samengevoegd
Stoer - Nina |
zesmaal juveniel torenvalk |
Van Tijs mocht Nina het hoger op zoeken. Een ladder was niet
haalbaar, dus in de kist en omhoog. Maar voor Nina, die ook een klimdiploma
heeft geen punt. Een prachtig nest met 6 jonge Torenvalken. Natuurlijk mocht
Nina de kleine torentjes ook zelf ringen.
Tijdens het ringen keek moeder vanaf
de kast toe.
Verderop zat moeder nog op de eieren.
Dus later terugkomen
als de jongen groot genoeg zijn.
Moeder wel even snel gecontroleerd.
Yvonne in actie |
Yvonne mocht ook de tractor op om een hoge kerkuilenkast te
controleren. De kerkuil was er niet, maar er lagen wel piepkleine kuikentjes
in. Niet van de kerkuil, maar van een torenvalk, die toevallig vlak in de buurt
zat
Van een afstand toekijken |
Johan, Erik en Bas kwamen naar Montfoort om de torenvalkjes bij
broer Theo bij de volkstuin te ringen. Jaarlijks komen de torenvalken terug in
de kast en ook dit jaar bracht het paar vijf pracht jongen voort.
Ach dan ook maar een fotootje van broer Theo en andersom eentje van mij.
TORENVALK
Kleine valk met lange staart. Kenmerkende roodbruine rug in
alle kleden. Man met grijze kop en grijze staart met zwarte eindband, vrouw met
geheel roodbruine bovenzijde, inclusief sterk gebandeerde staart. Ondiepe,
rustige vlucht, bidt veel. In silhouet is de lange staart kenmerkend, de
vleugelpunten zijn minder spits dan bij andere valken. In zit steekt de staart
ver voorbij de vleugelpunten. Korte tenen.
GELUID
Vooral bij het nest en tijdens de balts vocaal, verder
tamelijk zwijgzaam. Meest gehoord is "kie-kie-kie-kie-kie-kie…".
BROEDEN
Territoriaal, maar kan soms in kolonies broeden (vroeger ook
in Nederland). Bouwt zelf geen nest. Broedt in oud kraaiennest, in Nederland
tegenwoordig vooral in speciale open of halfopen torenvalkkasten met turf erin.
Ook in nissen in gebouwen en in het buitenland op rotsrichels en in
rotsspleten. Eén legsel, zeer zelden twee; meestal 4-6 eieren. Broedtijd april-juli.
Broedduur 27-31 dagen, begint na leg eerste ei. Alleen vrouwtje broedt. Jongen
vliegvlug na 27-35 dagen, worden nog vaak wekenlang gevoerd. Aantal broedparen
in Nederland 5000-7500 (in 1998-2000)
LEEFGEBIED
Open en halfopen land met veel woelmuizen. Broedt in
nestkasten, solitaire bomen en aan de rand van bos en bosjes. Zelden ook op de
grond.
Boerenland met veel (kort) grasland, heide, hoogvenen, open
duin en duinvalleien, akkers, soms ook in de stad.
VOEDSEL
Gespecialiseerd op kleine zoogdieren, vooral woelmuizen
(zoals veldmuis, aardmuis, noordse woelmuis). Ook wel zangvogels van open land,
kuikens van weidevogels, grote insecten (kevers, sprinkhanen e.d.), vooral als
er geen muizen zijn. Jaagt in lage, rustige vlucht, tijdens bidden en vanaf een
zitpost. Pakt prooi van de grond na een stootduik, is niet snel genoeg om
vogels in de lucht te slaan.
(bron vogelbescherming.nl)
Wat een mooi en interessant fotoverslag!
BeantwoordenVerwijderengroetjes, Maria