Het is druk op de dijk zo vlak bij een camping en natuurlijk
met het mooie weer. Mensen op het zandstrandje, fietsers langs de dijk en
zonaanbidders langs de dijk.
Maar boven de dijk hangt een torenvalkje, als een vlieger
deinend in de wind, loerend naar prooi. Zich niks aantrekkend van alle bewegingen
om hem heen.
Af en toe een duik naar beneden, voor zover te zien geen
buit, alleen maar gemaaid gras tussen de poten. Wel knap als het je lukt om
hangend in de lucht het gras tussen de poten te verwijderen.
Schitterend om naar te kijken.
Het is een bekend gezicht langs snelwegen in ons land:
biddende torenvalken boven de wegbermen en weilanden. Door snel met de vleugels
te slaan en de staart te spreiden kunnen torenvalken vrijwel stil in de lucht
hangen. Op deze wijze speuren ze naar muizen. Hun gezichtsvermogen is dan ook
extreem goed ontwikkeld. Bovendien kunnen torenvalken urinesporen van
veldmuizen waarnemen, waardoor als het ware een spionagekaart met daarop
ingetekend allerlei verborgen routes ontstaat in het brein van de torenvalk. Muizen
vormen het belangrijkste bestanddeel van het torenvalkenmenu. Slechts in tijden
van muizenschaarste worden ook kevers, vogels en andere kleine prooien gegeten.
Vrij schaarse tot vrij talrijke broedvogel; doortrekker in
vrij klein aantal, wintervogel in (vrij) groot aantal. De torenvalk komt overal
in Europa voor, behalve op IJsland.
Biotoop Akkers, graslanden, heide, hoogveen, park en tuin,
rietland en ruigte, stedelijk gebied, weiden (kleinschalig), weilanden
(uitgestrekt)
Voedsel- en broedbiotoop : De torenvalk is een typische
vogel van het agrarische landschap, open natuurlandschappen, langs wegen en in
boomgaarden. In het landschap moeten enkele hoge bomen of uitkijkpunten
aanwezig zijn waar ze ook in kunnen broeden. Maakt zelf geen nest, maar broed
in nestkasten, oude nesten van kraaien en in of op gebouwen.
Wegbermen, akkerranden, dijkbegroeiingen, overhoekjes en ruigtevegetaties zijn de plekken bij uitstek waar torenvalken zoeken naar hun favoriete prooi: veldmuizen.
Voedsel: Voornamelijk veldmuizen, maar soms ook kleine vogels, kevers en andere kleine dieren
Het mannetje verschilt van het vrouwtje door een grijsblauwe
kop en grijsblauwe ongebandeerde stuit en staart met een donkere eindband.
Zowel het mannetje als vrouwtje hebben een donkere baardstreep, roodbruine
mantel en vleugels met fijne zwarte vlekken. De borst is licht van kleur
eveneens met donkere vlekken. De staart en stuit van het vrouwtje is bruin en
is fijn donker gebandeerd. (bron: www.vogelbescherming.nl)
Hele mooie serie foto's en uitgebreide info erbij.
BeantwoordenVerwijderengroet,
maria