zaterdag 11 oktober 2025

De Platypus

Platypus - Vogelbekdier

Na een paar dagen van regen, wind en storm op Tasmanië een wandeling door de natuur bij de Don River, net buiten de plaats Devonport. Een rivier met eb- en vloed.

De storm had ook hier een beetje schade aangericht, maar we durfden er toch een wandeling te maken opzoek naar vogels. Leuk om dan de Superb Fairy-Wren op de foto te zetten.

Maar een natuurliefhebster uit de omgeving, die ons met de camera zagen lopen, wist te vertellen dat er in de Don River een Platypus (Vogelbekdier) gezien was.
Na even zoeken dit bijzondere zoogdier in het water aangetroffen. Een plaatje waard.

Het vogelbekdier werd in 1798 ontdekt en werd lange tijd als een mythe beschouwd, omdat het er zo bijzonder uitziet! In feite heeft het vogelbekdier een vacht zoals die van een otter, een bek vergelijkbaar met dat van een eend, een grote staart als die van de bever, maar ook zwemvliezen. Bovendien is het een zoogdier dat eieren legt. Een echte verrassing voor wetenschappers.

Stormschade

Naast de rivier het trein museum

Oude schade of kunst ?




Superb Fairy-Wren

We waren maar met z'n vieren en het was laag water

Platypus

Mask Lapwings

Platypus

Platypus

White-Faced Heron

 De Platypus – het Vogelbekdier

Hij legt eieren, maar voedt zijn nageslacht met melk. Hij heeft een waterdichte vacht en een soort snavel, maar haalt adem met zijn longen. Maar weinig dieren hebben zo’n bijzondere combinatie aan eigenschappen als het vogelbekdier. Dit zijn vijf dingen die je waarschijnlijk nog niet wist.

1. Vogelbekdieren hebben giftige achterpoten
Het vogelbekdier is een van de weinige giftige zoogdieren op aarde. Tijdens het broedseizoen, dat loopt van juni tot oktober, hebben vogelbekdiermannetjes actieve gifklieren in hun achterpoten. In de poten zit een spoor, een soort puntige nagel. Ook vrouwtjes worden hiermee geboren, maar die verliezen hem voordat ze volwassen zijn.

Het vogelbekdier gebruikt zijn gif om andere mannetjes uit te schakelen in de strijd om een vrouwtje. Er ontstaat een worsteling waarbij ze elkaar meermaals steken. Het gif is niet dodelijk voor mensen en andere vogelbekdieren, maar wel voor honden. Mocht je gestoken worden door een vogelbekdier, dan word je misselijk en doet je hele lichaam wekenlang zeer. Zelfs morfine werkt niet tegen deze pijn.

2. Ze geven ons inzicht in de evolutie
Er zijn tegenwoordig nog maar twee zoogdieren op aarde die eieren leggen, oftewel cloacadieren: de mierenegel en het vogelbekdier. Door zijn eigenaardige eigenschappen wordt het vogelbekdier ook wel ‘half reptiel’ en ‘half zoogdier’ genoemd. Maar dat is een verkeerde voorstelling van hoe evolutie werkt.

Reptielen, zoogdieren en vogels delen een gezamenlijke voorouder, de zogeheten Amniota. Zo’n 315 miljoen jaar geleden splitste de tak in tweeën. Uit de ene tak ontstonden reptielen en vogels, uit de andere (primitieve) zoogdieren. Zo’n 166 miljoen jaar geleden splitste de lijn nogmaals. Sommige zoogdieren bleef eieren leggen, andere ontwikkelden een placenta. Het vogelbekdier valt in die eerste categorie, maar een ‘half reptiel’ is dus een onjuiste benaming.

3. De snavel bevat veertigduizend receptoren
Onder water scharrelt het vogelbekdier zijn maaltje bij elkaar door te zoeken naar voedsel in de modderige rivierbodem. Tijdens het wroeten sluit het dier zijn ogen, neus én oren. Om zonder deze zintuigen toch eten te kunnen vinden, gebruikt hij zijn bijzondere bek.

Op de leerachtige huid van de bek bevinden zich namelijk maar liefst veertigduizend elektroreceptoren. Daarmee kan het vogelbekdier niet alleen beweging detecteren, maar ook de elektrische velden die zijn prooi produceert. Zo kan hij toch ‘blind’ aan eten komen.

4. De vrouwtjes hebben geen tepels
Wat een zoogdier onderscheidt van andere diersoorten, is dat ze hun jongen kunnen voeden met zelfgeproduceerde melk. Het vogelbekdier doet dit ook, maar moeders hangen hun kroost niet aan hun tepels.
Waarom? Die hebben ze niet. De vrouwtjes hebben wel melkklieren. Daar spuit de melk uit, die zich verzamelt in de groeven van hun huid. De kleintjes likken het daar vervolgens vanaf.

5. Vogelbekdieren hebben geen maag
Het vogelbekdier doet zich tegoed aan insectenlarven, weekdieren, visjes en wormen, maar die belanden niet in zijn maag. In plaats daarvan gaan ze van de slokdarm direct naar de darm. Samen met de mierenegel is het vogelbekdier het enige zoogdier zonder maag. Ook bepaalde vissen, zoals karpers, missen een maag. Hoe kan dat?

In 2008 brachten onderzoekers het genoom van het vogelbekdier in kaart. Daarbij zagen ze dat het dier cruciale genen miste. De genen die maagzuur en pepsine (een enzym dat eiwitten afbreekt) maken, werden niet aangetroffen. Het bijzondere is dat het maagorgaan zo’n 450 miljoen jaar geleden ontstond, toen vogelbekdieren ook al op aarde rondliepen. Het lijkt er dus sterk op dat hij hem gaandeweg is verloren. Dat komt vermoedelijk door zijn dieet.

Weekdieren hebben doorgaans een schelp, en kalk neutraliseert het maagzuur. Dat maakte het gen om maagzuur te produceren overbodig. Want waarom zou je een maag zuur houden als het voedsel dat je eet het direct onschadelijk maakt? Zulke genen onderhouden kost wel een hoop energie, dus deze werden langzaam maar zeker uitgeschakeld. Ze waren niet noodzakelijk voor de overleving.

Bron: National Geographic

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten